Theorie

Les 1

Noten en Notenbalk

Als wij een melodie zingen of spelen op een muziekinstrument, horen wij tonen van verschillende hoogte en/of lengte.

De tonen kunnen we noteren met behulp van noten en een notenbalk.

De toon is een klank, dus wat je hoort.

De noot is gedrukt (of geschreven) ,dus wat je ziet.

 

De namen van de noten zijn als volgt:

C,D,E,F,G,A,B,C (of do,re,mi,fa,so,la,si,do)

 

Wanneer we de twee benamingen boven elkaar plaatsen, zien we het volgende:

 

Do,re,mi,fa,so,la,si,do

C,D,E,F,G,A,B,C

 

Do is hetzelfde als C

Re is hetzelfde als D

Mi is hetzelfde als E enzovoorts

 

Leer voor de volgende les in ieder geval de notennamen goed uit het hoofd.

Oefen het notenlezen ook tijdens je lessen bij je docent.

 

Voor het opschrijven van deze noten gebruiken we vijf horizontalen lijnen.

De onderste van de vijf lijnen wordt de eerste (1e) genoemd.

Deze vijf lijnen lijnen samen noemen we de notenbalk.

 

De noten kunnen niet alleen op de lijnen genoteerd worden,

maar ook tussen, onder en boven de lijnen.

Buiten de balk gebruiken we hulplijntjes.